Zelf vragen bedenken rond kortverhaal -De Nozem-

Tekst:  De Nozem door Frank Martinus Arion (1936)

Opdeling verhaal

-          Deel 1: het liefdesnestje op de werf ( van “Wie treft….verkeerde dingen deed”)

-          Deel 2: teleurstelling in vaders ogen (van “Vader heeft…op een verkeerde manier”)

-          Deel 3: wraak op moeders overspel (van “Hij denkt aan….lachend naar binnen”)

Hamvragen:

Wat is een ‘Nozem’?è Een knullig persoon die het goed voorheeft met mensen, maar desondanks vaak verkeerde keuzes en handelingen treft waardoor hij in ernstige problemen komt.

Deze conclusie kan ik afleiden uit het gehele verhaal. Meer nog door de uitspraak die de moeder doet (deel 2, eerste paragraaf): ‘haar jongen is niet slecht, haar jongen wil altijd het goede doen. En eveneens uit hetzelfde deel, de tweede paragraaf “ Daarna, na zijn twee jaar tuchtschool heeft hij andere dingen gedaan; steeds met goede bedoelingen, steeds op een verkeerde manier.

Waarom wordt ‘de Nozem’ zijn eerste heldendaad bestraft met 2 jaar tuchtschool?è Hij raakt slaags met een, voor hem, onbekend persoon en heeft als motief een verhaal dat kant noch wal raakt. De reden voor zijn gedrag is gebaseerd op speculatie en dus niet rechtvaardig.

Het antwoord op deze vraag is terug te vinden in deel 1, de laatste paragraaf: “Hem stuurde men naar een tuchtschool, omdat hij altijd verkeerde dingen deed…”

Hoe komt het dat ‘de Nozem’ het vertrouwen van zijn vader verloren is?è Hij heeft hem teleurgesteld toen hij in een vlaag van blinde woede de onbekende man in elkaar sloeg en werd doorverwezen naar de tuchtschool.

Het antwoord staat in deel 1, de laatste paragraaf en deel 2, de eerste paragraaf: “ Hem stuurde hij naar een tuchtschool, omdat hij altijd verkeerde dingen deed.” “Vader heeft toen niets gezegd. Hij heeft zijn zoon alleen maar aangekeken met die hopeloze blik in zijn grijze ogen.”

Wat is ‘de Nozem’ zijn persoonlijk motief?è Hij wil zijn moeder afstraffen voor haar overspelig gedrag en haar terzelfder tijd doen inzien dat ze enkel en alleen bij zijn vader hoort. Evenwel wil hij dat zijn vader trots op hem is en zijn actie als een heldendaad ziet.

Het antwoord op deze vraag is terug te vinden in deel 3, de tweede paragraaf: “ …moeder die vader zo gelukkig wil maken, vader bedriegt. Moeder is zo lief; Moeder is zo goed, maar ook zo zwak. Net zoals hij. Beiden willen ze vader steeds gelukkig zien, beiden bedriegen ze steeds het geluk van vader.”